Bijgewerkt op 3/05/’21
In deze zeer uitzonderlijke situatie heeft onze overheid een reeks aan steunmaatregelen uitgewerkt voor de zelfstandigen en ondernemingen. Deze maatregelen wijzigen echter met de regelmaat van de klok, dit om in te kunnen spelen op de wijzigende situatie en bijkomende maatregelen die door de veiligheidsraad werden en worden genomen. Wij hebben daarom gekozen om in dit bericht de maatregelen op te sommen en periodiek bij te werken zodat u ten alle tijde up-to-date blijft.
Inhoudstafel steunmaatregelen
- 1. Sociale bijdragen
- 2. Overbruggingsrecht (tot eind 2020)
- 3. Het hervormd overbruggingsrecht 2021
- 4. Het heropstart overbruggingsrecht (tot eind 2020)
- 5. Tijdelijke ouderschapsuitkering (kan niet meer aangevraagd worden)
- 6. De Hinderpremie (kan niet meer aangevraagd worden)
- 7. De Compensatiepremie (kan niet meer aangevraagd worden)
- 8. De Aanvullende compensatiepremie (kan niet meer aangevraagd worden)
- 9. Vlaams beschermingsmechanisme (kan niet meer aangevraagd worden)
- 10. Vlaams beschermingsmechanisme 2 (kan niet meer aangevraagd worden)
- 11. Vlaams beschermingsmechanisme 3 (kan niet meer aangevraagd worden)
- 12. Vlaams beschermingsmechanisme 4 (kan niet meer aangevraagd worden)
- 13. Vlaams beschermingsmechanisme 5, 6 & 7
- 14. Vlaams globalisatiemechanisme
- 15. Culturele activiteitenpremie (kan niet meer aangevraagd worden)
- 16. Lokale steunmaatregelen
- 17. Tijdelijke werkloosheid
- 18. Uitstel voor diverse aangiften, betalingen, e.d.
- 19. Bijkomende fiscale maatregelen (Corona III-wet)
- 20. Maatregelen van de financiële sector
- 21. Corona-lening
- 22. Handige links
1.Sociale bijdragen
A. Uitstel
Voor alle zelfstandigen wordt er voor de sociale bijdragen van het eerste en het tweede kwartaal van 2020 op aanvraag een uitstel van betaling verleend voor een jaar. De sociale lasten voor de eerste twee kwartalen dienen bijgevolg betaald te worden vóór respectievelijk 31 maart 2021 en 30 juni 2021. Ook de regularisatiebijdragen voor het jaar 2018, met betalingsdatum 25 maart 2020 en 25 juni 2020, kunnen respectievelijk uitgesteld worden tot 31 maart 2021 en 25 juni 2021.
Bijkomend werd er beslist dat de betalingen voor het derde en vierde kwartaal, alsook al de regularisatiebijdragen van 2018 eveneens voor een jaar uitgesteld kunnen worden. De aanvragen voor de uitstellen van al de bovenvermelde perioden werd verlengd naar uiterlijk 15 december 2020. De aanvragen voor dit uitstel kan u doen via uw sociaal verzekeringsfonds.
Ondertussen is er beslist dat ook voor de sociale bijdragen van het eerste en het tweede kwartaal van 2021 het mogelijk is om een uitstel van betaling van een jaar te verkrijgen. De sociale bijdragen zullen bijgevolg betaald te worden voor respectievelijk 31/03/2022 en 30/06/2022
B. Uitstel sociale bijdragen en VAPZ
Indien u een uitstel van betaling voor sociale bijdragen verkrijgt, komt de fiscale aftrekbaarheid van de VAPZ bijdragen van 2020 niet in het gedrang. De uitgestelde betaaldatum dient wel gerespecteerd te worden.
C. Vrijstelling
Indien u zich als zelfstandige in hoofdberoep of als meewerkende echtgenoot, in tijdelijke economische/financiële problemen bevindt, waardoor u het moeilijk heeft om uw sociale bijdragen te blijven betalen, kan u een aanvraag doen om een vrijstelling te verkrijgen voor de sociale bijdragen van het eerste en het tweede kwartaal.
Bijkomend heeft de overheid beslist dat ook voor het derde en vierde kwartaal, alsook voor de regularisatiebijdragen van 2018 een vrijstelling kan aangevraagd worden. De deadlines voor het aanvragen van een vrijstelling zijn als volgt:
Kwartaal | Deadline aanvraag |
1e kwartaal 2020 | 31/03/2021 |
2e kwartaal 2020 | 30/06/2021 |
3e kwartaal 2020 | 30/09/2021 |
4e kwartaal 2020 | 31/12/2021 |
Regularisatiebijdragen over 2018 | Binnen de 4 kwartalen na datum vordering |
1e kwartaal 2021 | 31/03/2022 |
2e kwartaal 2021 | 30/06/2022 |
U dient er wel rekening mee te houden dat indien u deze vrijstelling verkrijgt, u voor de vrijgestelde kwartalen geen pensioenrechten opbouwt. Bijkomend kan dit impact hebben op de datum waarop u met vervroegd pensioen zou kunnen gaan. Vanaf u namelijk voor meer dan 2 kwartalen per jaar een vrijstelling van sociale bijdragen aanvraagt, telt het volledige jaar niet mee voor de loopbaanvoorwaarde van het vervroegd pensioen.
Indien u deze vrijstelling wenst aan te vragen, kan u zich richten tot uw sociaal verzekeringsfonds, of rechtstreeks bij de overheid.
2. Overbruggingsrecht (tot eind 2020)
Zelfstandigen die hun activiteit moeten stopzetten ten gevolge van het coronavirus, kunnen een uitkering krijgen van € 1.291,69, of € 1.614,10 indien er sprake is van gezinslast. Onder gezinslast verstaat men niet of u iemand al dan niet fiscaal ten laste heeft, maar wel of u iemand ten laste heeft bij uw ziekenfonds.
Op 24 maart heeft de overheid beslist om deze vergoeding, welke voorheen eerst bedoeld was voor de zelfstandigen in hoofdberoep en meewerkende echtgenoten in maxi-statuut (eenmanszaken, helpers en bedrijfsleiders), uit te breiden naar de zelfstandigen in bijberoep. Dit wel op voorwaarde dat de bijberoeper sociale bijdragen verschuldigd is, die minstens gelijk zijn aan de minimumbijdragen voor zelfstandigen in hoofdberoep. Zelfs indien de bijberoeper een uitkering voor tijdelijke werkloosheid geniet, heeft deze recht op het overbruggingsrecht indien aan bovenvermelde voorwaarde voldaan wordt.
Op 9 april heeft de federale regering aangekondigd dat ze het overbruggingsrecht eveneens beschikbaar gaan stellen voor de zelfstandigen in bijberoep met een inkomen tussen € 6.996,89 en € 13.993,77. Dit geldt eveneens voor gepensioneerden die als zelfstandige nog actief zijn en in bovenvermelde inkomstencategorie vallen. De uitkering voor deze categorie zelfstandigen bedraagt € 645,85, of € 807,05 indien er spraken is van gezinslast.
Indien u een aanvraag wenst te doen voor het overbruggingsrecht, kan u zich richten tot uw sociaal verzekeringsfonds. Om het overbruggingsrecht te verkrijgen, dient u uw aanvraag uiterlijk vóór volgende data in te dienen:
periode | Deadline aanvraag |
maart 2020 | 30/09/2020 |
april t.e.m. juni 2020 | 31/12/2020 |
juli t.e.m. september 2020 | 31/03/2021 |
oktober t.e.m. december 2020 | 30/06/2021 |
Afhankelijk van de periode waarvoor u het overbruggingsrecht wenst aan te vragen, zijn er andere voorwaarden:
1. Overbruggingsrecht maart t.e.m. juni 2020
Van zodra u verplicht wordt om uw onderneming volledig of gedeeltelijk te sluiten en u geen ander vervangingsinkomen geniet, heeft u recht op het overbruggingsrecht. Bijkomend hebben ook de zelfstandigen die minstens 7 opeenvolgende kalenderdagen hun activiteit onderbreken naar aanleiding van het coronavirus, recht op deze vergoeding.
Aanvullend heeft de overheid beslist dat ondernemers in de bouwsector (PC 124), alsook de elektriciens die niet onder dit paritair comité vallen, eveneens een overbruggingsrecht kunnen aanvragen zonder dat deze 7 opeenvolgende dagen gesloten moeten zijn. Deze versoepeling voor de bouwsector kan slechts toegepast worden tot de periode mei 2020. Vanaf de periode juni 2020 zal de activiteit voor ondernemers in deze sectore dus eveneens voor 7 opeenvolgende dagen onderbroken moeten zijn om het overbruggingsrecht te kunnen aanvragen.
2. Overbruggingsrecht juli en augustus 2020
Voor deze perioden kan er aanspraak worden gemaakt op het overbruggingsrecht in volgende situaties:
1) Als u door de overheid gedwongen wordt om uw activiteit voor minstens 1 dag stop te zetten
2) Als u niet gedwongen wordt om uw activiteit stop te zetten, maar indien u vrijwillig toch minstens 7 opeenvolgende dagen uw activiteit stopzet omdat uw onderneming afhangt van een sector die verplicht werd om te sluiten. Het verschil met de periode maart – juni 2020 is dat er voor de maanden juli en augustus 2020 er verplicht bewijsstukken moeten toegevoegd worden die aantonen dat het coronavirus de oorzaak is van uw sluiting. Voorbeelden hiervan zijn bewijsstukken die bijvoorbeeld aantonen dat uw leveranciers u onvoldoende kunnen bevoorraadden of dat er een stijging is in het aantal annulaties, …
3. Overbruggingsrecht september t.e.m. december 2020
Het overbruggingsrecht voor deze perioden is voorbehouden voor sectoren die hun activiteit door de overheid verplicht zijn om te sluiten. Een overzicht van de verplicht gesloten ondernemingen kan u HIER terugvinden.
Indien u niet verplicht wordt om te sluiten, maar als u uw activiteit gedwongen moet stoppen omdat uw hoofdzakelijke activiteit (minstens 60%) afhankelijk is van een sector die verplicht werd om te sluiten (zoals hierboven vermeld), komt u ook in aanmerking voor het overbruggingsrecht. U moet wel kunnen aantonen dat u uw activiteit heeft stopgezet omdat u effectief afhankelijk bent van een sector die gedwongen werd om te sluiten.
Dubbel overbruggingsrecht
De regering heeft beslist dat het corona overbruggingsrecht voor de perioden oktober, november én december 2020 verdubbeld wordt voor alle zelfstandigen wiens activiteit volledig of gedeeltelijk moest stopgezet worden omwille van de coronamaatregelen. Ook de sectoren die afhankelijk zijn van de sectoren die moesten sluiten én die hun activiteit volledig stopzetten, komen in aanmerking voor dit verdubbeld overbruggingsrecht. Als hun activiteit slechts gedeeltelijk wordt onderbroken, hebben ze enkel recht op het enkel overbruggingsrecht. Het dubbel overbruggingsrecht bedraagt aldus € 2.583,38 of € 3.228,00 indien er sprake is van gezinslast.
Let wel op: het overbruggingsrecht kan enkel toegekend worden indien u nog geen andere uitkering (zoals een arbeidsongeschiktheidsuitkering) geniet.
3. Het hervormd overbruggingsrecht 2021
Eind 2020 werd het voorontwerp van het hervormd crisis overbruggingsrecht voor 2021 goedgekeurd. In dit wetsontwerp heeft men de voorwaarden rond het crisis overbruggingsrecht herzien, zodat elke zelfstandige die getroffen is door de coronacrisis gesteund wordt.
In 2020 was het enkel mogelijk om het crisis overbruggingsrecht te verkrijgen als u uw activiteit verplicht moet stopzetten door de overheid of indien u uw activiteit moet stoppen omdat uw hoofdactiviteit afhankelijk is van een sector die door de overheid verplicht werd om te sluiten. Omdat niet elke getroffen zelfstandige hierdoor geholpen wordt, heeft men in een voorontwerp een herziening van de voorwaarden voor het overbruggingsrecht goedgekeurd.
Het nieuw crisis overbruggingsrecht zal in drie situaties verkregen kunnen worden:
1. Als u verplicht wordt door de overheid om te sluiten
Net zoals in de perioden oktober 2020 t.e.m. december 2020 van toepassing was, zal u recht hebben op het dubbel crisis overbruggingsrecht indien u uw activiteit verplicht moet stopzetten of indien u afhankelijk bent van een sector die verplicht wordt om te sluiten én indien je zelf uw activiteiten volledig onderbreekt. Het dubbel overbruggingsrecht bedraagt € 2.583,38 of € 3.228,20 indien er sprake is van gezinslast. De deadlines voor deze eerste pijler van het hervormd overbruggingsrecht zijn als volgt:
periode | Deadline aanvraag |
januari 2021 t.e.m. maart 2021 | 30/09/2021 |
april 2021 t.e.m. juni 2021 | 31/12/2021 |
2. Als u een omzetdaling van minstens 40% kent
Om ook de zelfstandigen die niet verplicht moeten sluiten maar wel een sterke omzetdaling kennen te steunen, zullen zelfstandigen die vanaf januari 2021 een omzetdaling kennen van minstens 40% in de maand voorafgaand aan de periode waarvoor het overbruggingsrecht aangevraagd wordt ten opzichte van dezelfde periode van het voorgaande jaar én die nog geen gebruik maken van het crisis overbruggingsrecht voor ondernemingen die verplicht gesloten worden, recht hebben op het crisis overbruggingsrecht van € 1.640,10 of € 1.291,69 indien er sprake is van gezinslast. Er moet wel aangetoond worden dat de omzetdaling gerelateerd is aan de corona crisis. De deadlines voor deze tweede pijler van het hervormd overbruggingsrecht zijn als volgt:
periode | Deadline aanvraag |
januari 2021 t.e.m. maart 2021 | 30/09/2021 |
april 2021 t.e.m. juni 2021 | 31/12/2021 |
3. Als u in quarantaine moet of voor uw kinderen moet zorgen
Ook voor de zelfstandigen die in quarantaine moeten of die voor hun kinderen (die jonger zijn dan 12 jaar) moeten zorgen die in quarantaine geplaatst worden of omdat de school of opvang gesloten is tijdens een schoolperiode, wordt er voorzien in een crisis overbruggingsrecht. Bij de aanvraag zal er wel een quarantaine-attest van de dokter of een attest van de school die de sluiting bevestigd voorgelegd moeten worden. Bovendien kan de zelfstandige slechts aanspraak maken op dit crisis overbruggingsrecht indien de activiteit door bovenvermelde situaties volledig onderbroken wordt én dat deze activiteit niet van thuis uit kan worden verdergezet.
Afhankelijk van de quarantaine duur wordt het bedrag van de uitkering bepaald:
Duurtijd quarantaine | Uitkering zonder gezinslast | Uitkering met gezinslast |
7 tot 13 dagen | € 322,92 | € 403,53 |
14 tot 20 dagen | € 645,84 | € 807,05 |
21 tot 27 dagen | € 968,77 | € 1.210,58 |
28 dagen of langer | € 1.291,69 | € 1.614,10 |
4. Het heropstart overbruggingsrecht (relance-uitkering tot eind 2020)
Naast het reeds bestaande crisis-overbruggingsrecht, voorziet de overheid in een apart ‘heropstart overbruggingsrecht’, ter ondersteuning van de zelfstandigen die hun activiteit na een verplichte sluiting mochten opstarten. Het bedrag van de uitkering is hetzelfde zijn als bij het crisis-overbruggingsrecht (€ 1.291,69, of € 1.614,10 indien er sprake is van gezinslast). Het heropstart overbruggingsrecht kan momenteel aangevraagd worden voor de perioden juni t.e.m. oktober 2020. Op 23 oktober werd er een ontwerp van een wet goedgekeurd waarin het heropstart overbruggingsrecht zal verlengd worden tot 31 december 2020.
De wetgever beoogt met deze regeling dezelfde zelfstandigen die in aanmerking komen voor het crisis-overbruggingsrecht (zelfstandigen in hoofdberoep, meewerkende partners of zelfstandigen in bijberoep die minstens de minimale bijdragen betalen van een zelfstandige in hoofdberoep). Bijkomend moet de zelfstandige kunnen aantonen dat de omzet of het aantal bestellingen in het tweede kwartaal van 2020 met minstens 10% gedaald is ten opzichte van hetzelfde kwartaal van het jaar voordien voor het heropstart overbruggingsrecht van de perioden juni 2020 t.e.m. september 2020. Voor de perioden oktober 2020 t.e.m. december 2020 moet de omzetdaling van 10% aangetoond kunnen worden tussen het derde kwartaal 2020 en hetzelfde kwartaal van het jaar voordien. Bij het indienen van uw aanvraag dient u objectieve bewijsstukken toe te voegen die de omzetdaling bewijst.
Let op: Het zogenaamde ‘heropstart overbruggingsrecht’ kan niet gecombineerd worden met het crisisoverbruggingsrecht, noch met de tijdelijke ouderschapsuitkering of andere uitkeringen die worden betaald door het ziekenfonds.
Indien u een aanvraag wenst te doen voor het heropstart overbruggingsrecht, kan u zich richten tot uw sociaal verzekeringsfonds. U dient uw aanvraag uiterlijk vóór volgende data in te dienen:
periode | Deadline aanvraag |
juni 2020 | 31/12/2020 |
juli t.e.m. september 2020 | 31/03/2021 |
oktober t.e.m. december 2020 | 30/06/2021 |
5. Tijdelijke ouderschapsuitkering (kan niet meer aangevraagd worden)
Op 16 mei 2020 heeft de ministerraad de nieuwe tijdelijke ouderschapsuitkering voor zelfstandigen goedgekeurd, zodat zelfstandigen met kinderen hun activiteit makkelijker kunnen opstarten.
De uitkering is voorzien voor:
– Zelfstandigen in hoofdberoep;
– Meewerkende partners;
– Student-zelfstandigen;
– Zelfstandigen in bijberoep en de zelfstandigen die actief zijn na de wettelijke pensioenleeftijd indien deze sociale lasten betalen als een zelfstandige in hoofdberoep.
Om recht te hebben op deze uitkering dient u een verklaring op eer af te leggen dat uw zelfstandige activiteit voor minstens één volledige maand wordt beïnvloed door de zorg voor uw kind(eren). De uitkering kan genoten worden indien u één of meerdere kinderen heeft die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt. In het geval dat de zelfstandige een kind met een beperking heeft, wordt deze leeftijdsgrens verhoogd naar 21 jaar.
De uitkering bedraagt € 532,24 (of € 638,69 indien u zorg draagt voor een gehandicapt kind) per maand, of € 1.050,00 per maand voor eenoudergezinnen. In het geval dat beide ouders zelfstandigen zijn zoals hierboven vermeld, komen beide ouders in aanmerking voor deze uitkering.
periode | Deadline aanvraag |
mei t.e.m. juni 2020 | 30/09/2020 |
juli t.e.m. september 2020 | 31/12/2020 |
LET OP: De ouderschapsuitkering is niet combineerbaar met andere uitkeringen die kunnen genoten worden in het zelfstandigenstatuut. U kan dus bijvoorbeeld niet voor dezelfde periode een overbruggingsrecht én een ouderschapsuitkering genieten.
Aanvragen voor het tijdelijke ouderschapsverlof kunnen zoals het overbruggingsrecht gebeuren via uw sociaal verzekeringsfonds. De aanvragen dienen voor uiterlijk volgende data ingediend worden:
6. De hinderpremie (kan niet meer aangevraagd worden)
A. Vlaanderen
De Vlaamse overheid voorziet voor de periode tot en met 5 april 2020 in een hinderpremie van € 4.000,00 voor bepaalde ondernemingen met een fysieke locatie die gedwongen gesloten worden. De premie van € 2.000,00, waarover voorheen sprake van was, is ondertussen reeds afgeschaft. Vermits de uiterlijke aanvraagdatum (30 juni 2020) voor deze premie reeds verstreken is, kan u hiervoor geen aanvraag meer indienen.
De premie geldt voor:
– Zelfstandigen in hoofdberoep;
– Zelfstandigen in bijberoep die sociale bijdragen betalen als een zelfstandige in hoofdberoep;
– Zelfstandigen die vallen onder artikel 37;
– Vennootschappen (met minstens 1 VTE werkend vennoot/ingeschreven personeelslid);
– Verenigingen met economische activiteit (met minstens 1 VTE ingeschreven personeelslid);
– Buitenlandse ondernemingen met een vergelijkbaar statuut van een Belgische vennootschap/vereniging (met minstens 1 VTE werkend vennoot/ingeschreven personeelslid).
Na de periode tot en met 5 april 2020, krijgen ondernemingen en zelfstandigen die de corona hinderpremie hebben gekregen, vanaf 6 april 2020 automatisch een sluitingspremie van € 160,00 per bijkomende sluitingsdag, zolang de corona maatregelen gelden. Met ‘bijkomende sluitingsdag’, bedoelt men de normale openingsdagen van uw onderneming.
Om te weten of u al dan niet verplicht wordt door de overheid om te sluiten en u bijgevolg recht heeft op de corona-hinderpremie, heeft VLAIO een lijst gepubliceerd met daarop alle winkels/zaken die verplicht gesloten worden.
Er wordt slechts één hinderpremie toegekend per onderneming, behalve indien de onderneming meerdere vestigingen heeft. Per vestiging, beperkt tot maximaal 5 vestigingen, kan er een corona-hinderpremie verkregen worden, op voorwaarde dat op elke vestiging minstens 1 voltijds personeelslid tewerkgesteld is, die ingeschreven staat bij de RSZ.
De aanvraag voor deze hinderpremie kan u op de website van VLAIO indienen. De aanvraag kan ten laatste op 30 juni 2020 en uitsluitend online ingediend worden. Van zodra u een aanvraag indient, krijgt u een goedkeuring. Let op: Dit is slechts de goedkeuring van uw aanvraag, en niet de definitieve beslissing van VLAIO of u al dan niet recht heeft op de hinderpremie. De definitieve beslissing zal achteraf per mail verstuurd worden.
B. Brussels Hoofdstedelijk Gewest (kan niet meer aangevraagd worden)
Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorziet in een gelijkaardige premie van € 4.000,00, voor ondernemingen die naar aanleiding van de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad verplicht moet sluiten. Vermits de uiterlijke aanvraagdatum (1 juni 2020) voor deze premie reeds verstreken is, kan u hiervoor geen aanvraag meer indienen.
Om recht te hebben op deze premie dient de onderneming bijkomend minder dan 50 voltijdse equivalenten (VTE) ter beschikking te stellen én dient deze te behoren tot een van de sectoren die zijn opgesomd in de bijlagen bij het besluit van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 maart 2020.
Net zoals in Vlaanderen kan er slechts genoten worden van één premie per vestigingseenheid, beperkt tot maximaal 5 vestigingseenheden.
De aanvraag voor deze premie dient ten laatste tegen 1 juni 2020 via de website van de dienst Brussel Economie en Werkgelegenheid (BEW) ingediend worden. Bijkomend dient u uw laatst ingediende btw-aangifte, alsook een attest van uw bank met betrekking tot uw bedrijfsrekening toe te voegen aan uw aanvraag.
7. Compensatiepremie (kan niet meer aangevraagd worden)
De Vlaamse regering heeft bekend gemaakt dat ze naast de huidige hinderpremie, ook zullen voorzien in een compensatiepremie van € 3.000,00 voor ondernemingen die niet verplicht moesten sluiten, maar wel een sterke daling in hun omzet kennen. Vermits de uiterlijke aanvraagdatum (30 juni 2020) voor deze premie reeds verstreken is, kan u hiervoor geen aanvraag meer indienen.
De premie geldt voor:
– Zelfstandigen in hoofdberoep;
– Zelfstandigen in bijberoep die sociale bijdragen betalen als een zelfstandige in hoofdberoep;
– Vennootschappen (met minstens 1 VTE werkend vennoot/ingeschreven personeelslid);
– Verenigingen met economische activiteit (met minstens 1 VTE ingeschreven personeelslid);
– Buitenlandse ondernemingen met een vergelijkbaar statuut van een Belgische vennootschap/vereniging (met minstens 1 VTE werkend vennoot/ingeschreven personeelslid).
Als de zelfstandige in bijberoep een lagere bijdrage betaalt (op een inkomen tussen € 6.996,89 en € 13.993,78), kan deze nog een premie krijgen van € 1.500,00, op voorwaarde dat deze niet voor meer dan 80% als werknemer in hoofdberoep werkt. Deze voorwaarde qua inkomen geldt ook voor gepensioneerden die een zelfstandige activiteit uitoefenen en student-zelfstandigen.
Volgende zijn in elk geval uitgesloten voor de compensatiepremie:
– Holdingvennootschappen (64.200);
– Patrimoniumvennootschappen (68.201);
– Activiteiten van hoofdkantoren (70.100);
– Managementvennootschappen waarbij de zaakvoerder zakelijke diensten verleent aan een onderneming die de compensatiepremie reeds ontving en waarin diezelfde persoon bestuurder/vennoot/zaakvoerder is;
– Ondernemingen die verplicht werden om te sluiten. (Ondernemingen die recht hebben op de hinderpremie.)
Concreet dient de omzet in de periode van 14 maart 2020 t.e.m. 30 april 2020 minstens met 60% gedaald zijn ten opzichte van dezelfde periode van vorig jaar. Voor starters zal men als referentie de omzet nemen die opgenomen werd in het neergelegde financieel plan. Met omzetdaling beoogt men de daling in omzet ingevolge van verminderde prestaties door exploitatiebeperkingen, dus niet door uitgestelde facturatie. De omzetdaling zal aangetoond moeten worden op basis van dagontvangsten, geleverde prestaties en tijdsregistraties.
Bijkomend heeft de overheid als voorwaarde gesteld dat enkel de ondernemingen waarbij de hoofdactiviteit vermeld staat op deze lijst van de nationale veiligheidsraad, in aanmerking komen voor de compensatiepremie. Indien uw hoofdactiviteit niet vermeld staat in bovenvermelde lijst, kan u toch in aanmerking komen indien u een substantiële exploitatiebeperking ondergaat ten gevolge van de maatregelen die genomen worden om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
Voorbeelden van deze substantiële exploitatiebeperkingen zijn:
– Een omzetdaling doordat social distancing belet dat de onderneming op volle toeren kan draaien;
– Een verminderde afname van goederen/diensten door professionele klanten omdat deze hun zaak verplicht moeten sluiten. (Voorbeeld: een toeleverancier van textiel die een daling in omzet kent, doordat zijn cliënteel (kledingwinkels) verplicht wordt om te sluiten.)
Een omzetdaling door een verminderde vraag is daarentegen een onvoldoende reden om recht te kunnen hebben op de compensatiepremie. (Voorbeeld: een toeleverancier in de bouwsector die een daling in omzet kent, maar waarvan zijn cliënteel (bouwfirma’s) niet verplicht wordt om te sluiten.)
De compensatiepremie zal, net zoals bij de hinderpremie, aangevraagd kunnen worden per vestigingseenheid, beperkt tot maximaal 5 vestigingen. Deze compensatiepremie is niet combineerbaar met de hinderpremie.
De aanvraag voor deze premie zal uiterlijk 30 juni 2020 ingediend moeten worden via een toepassing van VLAIO, welke beschikbaar is gesteld sedert 5 mei.
8. Aanvullende compensatiepremie (kan niet meer aangevraagd worden)
Om extra steun te bieden bij de soms moeilijke heropstart van ondernemingen, heeft de overheid beslist om te voorzien in een aanvullende compensatiepremie van € 2.000,00 of € 1.000,00 (voor bijberoepers). Vermits de uiterlijke aanvraagdatum (31 augustus 2020) voor deze premie reeds verstreken is, kan u hiervoor geen aanvraag meer indienen.
De aanvullende compensatiepremie is voorzien voor ondernemingen die al in aanmerking kwamen voor de eerste compensatiepremie én voor de ondernemingen die beroep konden doen op de hinderpremie en ondertussen hun activiteit terug hebben opgestart.
Om beroep te kunnen doen op deze aanvullende compensatiepremie, dient er een omzetdaling van minstens 60% aangetoond kunnen worden in een periode van één maand vanaf de heropening ten opzichte van dezelfde periode van het vorige jaar. Net zoals bij de eerste compensatiepremie, zal dit aangetoond moeten worden via dagontvangsten, geleverde prestaties of tijdsregistraties.
De aanvullende compensatiepremie dient uiterlijk vóór 15 augustus 2020 aangevraagd te worden. De aanvraag zal vanaf de tweede helft van juli beschikbaar worden gesteld. Van zodra hierover meer informatie beschikbaar is, informeren wij u.
9. Vlaams beschermingsmechanisme (kan niet meer aangevraagd worden)
Om bedrijven met een zwaar omzetverlies te beschermen tegen een faillissement, heeft de Vlaamse overheid het zogenaamd ‘Vlaams beschermingsmechanisme’ leven in geroepen. Het is een premie van 7,5% die gebaseerd wordt op de omzet die het bedrijf heeft gedraaid in de periode augustus en september 2019.De premie geldt voor:
- Zelfstandigen in hoofdberoep;
- Zelfstandigen in bijberoep die sociale bijdragen betalen als een zelfstandige in hoofdberoep;
- Vennootschappen (met minstens 1 VTE werkend vennoot/ingeschreven personeelslid);
- Verenigingen met economische activiteit (met minstens 1 VTE ingeschreven personeelslid);
- Buitenlandse ondernemingen met vergelijkbaar statuut (met minstens 1 VTE werkend vennoot/ingeschreven personeelslid).
Als de zelfstandige in bijberoep een lagere bijdrage betaalt (op een inkomen tussen € 6.996,89 en € 13.993,78), kan deze nog een halve premie krijgen, op voorwaarde dat deze niet voor meer dan 80% als werknemer in hoofdberoep werkt. Deze voorwaarde qua inkomen geldt ook voor gepensioneerden die een zelfstandige activiteit uitoefenen en student-zelfstandigen.
Om recht te kunnen hebben op het Vlaams beschermingsmechanisme moet de onderneming ook voldoen aan de voorwaarden van de vroegere hinderpremie of compensatiepremie. U hoeft hiervoor deze premie niet effectief aangevraagd te hebben, maar u moet wel voldoen aan deze voorwaarden.
Bijkomend moest uw onderneming uiterlijk 24 augustus 2020 terug geopend zijn om recht te kunnen hebben op de premie, met uitzondering van de ondernemingen die hun activiteit verplicht moeten stopzetten. Indien uw onderneming in de periode van augustus en september 2020 toch minder openingsdagen had dan in dezelfde periode van het vorige jaar, zal de premie gehalveerd worden.
Volgende zijn in elk geval uitgesloten voor het Vlaams beschermingsmechanisme:
– Holdingvennootschappen (64.200);
– Patrimoniumvennootschappen (68.201);
– Activiteiten van hoofdkantoren (70.100);
– Managementvennootschappen waarbij de zaakvoerder zakelijke diensten verleent aan een onderneming die de compensatiepremie reeds ontving en waarin diezelfde persoon bestuurder/vennoot/zaakvoerder is;
– Ondernemingen die achterstallige schulden hebben bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen naar aanleiding van een onterecht ontvangen hinderpremie of compensatiepremie;
– Ondernemingen die op 1 augustus 2020 nog niet opgestart waren en geen actieve exploitatiezetel hadden in Vlaanderen.
De omzetdaling die aangetoond moet worden is een daling van minstens 60% in de maanden augustus en september 2020 ten opzichte van dezelfde periode van vorig jaar. Net zoals bij de compensatiepremie beoogt men met de omzetdaling de daling in omzet ingevolge van verminderde prestaties door exploitatiebeperkingen, dus niet door uitgestelde facturatie. De omzetdaling zal aangetoond moeten worden op basis van dagontvangsten, geleverde prestaties en tijdsregistraties.
De premie die verkregen kan worden is 7,5% van de omzet berekend op de omzet die gerealiseerd is in de periode augustus en september 2019, tot maximaal € 15.000,00. Voor zelfstandigen in bijberoep die een inkomen hadden tussen € 6.996,89 en € 13.993,78 en die voor minder dan 80% zijn tewerkgesteld als loontrekkenden, wordt de premie gehalveerd naar 3,75% van de omzet in de periode augustus en september 2019.
De premie kent echter ook enkele beperkingen. Zo zullen traiteurszaken of ondernemingen die regelmatig maaltijden aanbieden beperkt zijn tot een maximale premie van € 3.000,00. Indien deze ondernemingen echter gebruik maken van de zogenaamde ‘witte kassa’, telt de beperking van € 3.000,00 niet. U zal in dit geval wel het FDM serienummer, alsook het VSC kaartnummer van uw Geregistreerd Kassasysteem moeten opgeven. Beide nummers kunnen teruggevonden worden op deze website van de FOD Financiën als u inlogt.
De aanvraag voor deze premie kan uiterlijk op 15 november 2020 ingediend worden op de website van VLAIO.
10. Vlaams beschermingsmechanisme 2 (kan niet meer aangevraagd worden)
De Vlaamse overheid heeft beslist om aanvullend aan het gewoon Vlaams beschermingsmechanisme, een ‘NIEUW Vlaams beschermingsmechanisme’ in te voeren als steun voor de gevolgen die ondernemingen ondervinden door de nieuwe verstrengde coronamaatregelen.
Het NIEUW Vlaams beschermingsmechanisme is ingevoerd voor omzetdalingen van minstens 60% ten gevolge van de maatregelen die opgelegd werden door de overheid inzake de coronacrisis in de periode van
– 1 oktober 2020 t.e.m. 15 november 2020
– 19 oktober 2020 t.e.m. 15 november 2020
Ook voor ondernemingen die verplicht werden om te sluiten, kan deze premie aangevraagd worden. In dit geval moet de omzetdaling niet bewezen worden. De periode is dan de datum vanaf wanneer u verplicht werd om te sluiten t.e.m. 15 november 2020.
De voorwaarden om als onderneming in aanmerking te komen voor het NIEUW Vlaams beschermingsmechanisme, zijn bijna volledig gelijk aan de voorwaarden bij het gewoon Vlaams beschermingsmechanisme. Net zoals bij het gewoon Vlaams beschermingsmechanisme moeten de ondernemingen die aanspraak willen maken op deze premie geopend zijn, met uitzondering van de ondernemingen die hun activiteit verplicht moeten stopzetten.
Indien u als onderneming meerdere activiteiten uitoefent, wordt u pas aanzien als verlicht gesloten onderneming, als u de meerderheid van uw omzet haalt uit uw verplicht gesloten hoofdactiviteit (> 50% van de totale omzet).
De premie die verkregen kan worden is echter verschillend aan de premie bij het gewoon Vlaams beschermingsmechanisme. De premie bedraagt 10% van de omzet in de periode
– 1 oktober 2019 t.e.m. 15 november 2019
– 19 oktober 2019 t.e.m. 15 november 2019
– in 2019 die overeenstemt met de eerste verplichte sluitingsdag t.e.m. 15 november 2019 (verplichte sluitingen)
Voor bijberoepers die een inkomen hadden tussen € 6.996,89 en € 13.993,78 én die als werknemer minder dan 80% zijn tewerkgesteld, kunnen voor dezelfde periodes een premie krijgen die gelijk is aan 5% van de omzet. De maximale premie die kan verkregen worden hangt af van het aantal tewerkgestelde werknemers én van de periode waarvoor u een premie vraagt.
Voor de periode van 1 oktober 2020 t.e.m. 15 november 2020, bedraagt de premie maximaal € 11.250,00 indien u een tewerkstelling heeft van maximaal 9 werknemers. Voor ondernemingen met meer dan 9 werknemers bedraagt de steun maximaal € 22.500,00. Vanaf een tewerkstelling van 50 werknemers bedraagt de maximale steun € 60.000,00. De minimale steun voor deze periode is € 1.000,00.
Voor de periode van 19 oktober 2020 t.e.m. 15 november 2020 bedraagt de steun maximaal € 7.500,00 indien u een tewerkstelling heeft van maximaal 9 werknemers. Voor ondernemingen met meer dan 9 werknemers bedraagt de steun maximaal € 15.000,00. Vanaf een tewerkstelling van 50 werknemers bedraagt de maximale steun € 40.000,00. De minimale steun voor deze periode is € 600,00.
De maximum- en minimumbedragen voor de verplicht gesloten sectoren worden echter beperkt a.d.h.v. de verplichte sluitperiode. Een overzicht hiervan kan u HIER terugvinden.
Net zoals bij het gewoon Vlaams beschermingsmechanisme, wordt de premie bij het NIEUW Vlaams beschermingsmechanisme beperkt indien u een traiteurszaken of ondernemingen bent die regelmatig maaltijden aanbiedt. Deze ondernemingen kunnen een maximale premie van € 2.250,00 verkrijgen. Indien ze echter over een zogenaamde ‘witte kassa’ beschikken, vervalt deze beperking.
Het NIEUW Vlaams beschermingsmechanisme kan sedert 16 november 2020 en uiterlijk tot 31 december 2020 15.00u aangevraagd worden via een toepassing van VLAIO.
11. Vlaams beschermingsmechanisme 3 (kan niet meer aangevraagd worden)
Na het Vlaams beschermingsmechanisme 2 (VBM 2), heeft de overheid beslist om een 3e beschermingsmechanisme in te voeren. Net zoals bij het Vlaams beschermingsmechanisme 2, kan je deze steun aanvragen indien er een omzetdaling is van minstens 60%. Dit keer in de periode van 16 november 2020 t.e.m. 31 december 2020. Ondernemingen die verplicht gesloten zijn geweest in deze periode hoeven hun omzetdaling niet aan te tonen. De overige voorwaarden voor het VBM 3 zijn gelijk aan deze van het VBM 2.
De premie voor het VBM 3 bedraagt 10% van de omzet tijdens dezelfde periode van het voorgaande jaar. De maximale steun in deze periodes wordt beperkt tot:
- maximaal € 11.250,00 indien u een tewerkstelling heeft van maximaal 9 werknemers;
- maximaal € 22.500,00 indien u een tewerkstelling heeft van 10 tot 49 werknemers;
- maximaal € 60.000,00 indien u een tewerkstelling heeft vanaf 50 werknemers.
De minimale steun voor deze periode is € 1.000,00. De maximum- en minimumbedragen voor de verplicht gesloten sectoren worden echter beperkt a.d.h.v. de verplichte sluitperiode. Een overzicht hiervan kan u HIER terugvinden.
Het Vlaams beschermingsmechanisme 3 kon tot 15 februari 2021 aangevraagd worden via een toepassing van VLAIO.
12. Vlaams beschermingsmechanisme 4 (kan niet meer aangevraagd worden)
Op 5 februari 2021 heeft de overheid beslist om nog een vervolg te breien aan het Vlaams beschermingsmechanisme, en blies het ‘Vlaams beschermingsmechanisme 4’ leven in. Net zoals bij het VBM 2 en 3, kan je de steun aanvragen indien je een omzetdaling hebt van minstens 60%. Voor dit beschermingsmechanisme kijkt men naar de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 januari 2021. Ook hier hoeven ondernemingen die verplicht gesloten waren in deze periode hun omzetdaling niet aan te tonen.
De premie voor het VBM 4 bedraagt 10% van de omzet tijdens dezelfde periode van het voorgaande jaar. De maximale steun in deze periodes wordt beperkt tot:
- maximaal € 7.500,00 indien u een tewerkstelling heeft van maximaal 9 werknemers;
- maximaal € 15.000,00 indien u een tewerkstelling heeft van 10 tot 49 werknemers;
- maximaal € 40.000,00 indien u een tewerkstelling heeft vanaf 50 werknemers.
De minimale steun voor deze periode is € 600,00. De maximum- en minimumbedragen voor de verplicht gesloten sectoren worden echter beperkt a.d.h.v. de verplichte sluitperiode. Een overzicht hiervan kan u HIER terugvinden.
Het Vlaams beschermingsmechanisme 4 kon vanaf 16 februari 2021 tot en met 15 maart 2021 aangevraagd worden via een toepassing van VLAIO.
13. Vlaams beschermingsmechanisme 5, 6 & 7
Na het Vlaams beschermingsmechanisme (VBM) 4 heeft de overheid beslist om nog een VBM 5, 6 en 7 het leven in te roepen. Net zoals bij de vorige beschermingsmechanismen kan de steun aangevraagd worden indien u een omzetdaling kent van minstens 60%. Voor deze beschermingsmechanismen kijkt men naar volgende perioden:
- VBM 5: 1 februari 2021 tot en met 28 februari 2021;
- VBM 6: 1 maart 2021 tot en met 31 maart 2021;
- VBM 7: 1 april 2021 tot en met 30 april 2021;
Ook hier hoeven ondernemingen die verplicht gesloten waren in deze periode hun omzetdaling niet aan te tonen.
De premie voor het VBM 5 en 6 bedraagt telkens 10% van de omzet tijdens dezelfde periode van het voorgaande jaar. De maximale steun in deze periodes wordt beperkt tot:
- maximaal € 7.500,00 indien u een tewerkstelling heeft van maximaal 9 werknemers;
- maximaal € 15.000,00 indien u een tewerkstelling heeft van 10 tot 49 werknemers;
- maximaal € 40.000,00 indien u een tewerkstelling heeft vanaf 50 werknemers.
Voor het VBM 7 bedraagt de premie 15% van de omzet tijdens dezelfde periode van het voorgaande jaar. De maximale steun in deze periodes wordt beperkt tot:
- maximaal € 11.250,00 indien u een tewerkstelling heeft van maximaal 9 werknemers;
- maximaal € 22.500,00 indien u een tewerkstelling heeft van 10 tot 49 werknemers;
- maximaal € 60.000,00 indien u een tewerkstelling heeft vanaf 50 werknemers.
De minimale steun voor deze periodes bedraagt telkens € 600,00. De maximum- en minimumbedragen voor de verplicht gesloten sectoren worden echter beperkt a.d.h.v. de verplichte sluitperiode. Een overzicht hiervan kan u op onderstaande links terugvinden.
De beschermingsmechanismen kunnen vóór volgende data aangevraagd worden via een toepassing van VLAIO:
- VBM 5: vanaf 16 maart 2021 tot en met 30 april 2021;
- VBM 6: vanaf 16 april 2021 tot en met 15 mei 2021;
- VBM 7: vanaf 3 mei 2021 tot en met 15 juni 2021;
14. Vlaams globalisatiemechanisme
Eind februari 2021 heeft de Vlaamse regering het globalisatiemechanisme ingevoerd. Het globalisatiemechanisme voorziet in een steun voor ondernemingen die tussen 1 april 2020 en 31 december 2020 een omzetdaling kenden van minstens 60% én die door de coronamaatregelen een verlies hebben geleden.
De premie geldt voor vennootschappen, verenigingen met economische activiteit en buitenlandse ondernemingen met vergelijkbaar statuut die hun jaarrekening voor 2019 hebben neergelegd en die voor 2020 hun jaarrekening tijdig zullen neerleggen. Eenmanszaken kunnen bijgevolg geen aanvraag indienen voor deze premie.
Bovendien dient de onderneming aan volgende voorwaarden te voldoen:
- De onderneming moet in de periode van 1 april 2019 tot en met 31 december 2019 een omzet hebben gehad van minstens € 450.000,00;
- De onderneming moet in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 een omzetdaling hebben gehad van minstens 60% ingevolge van de coronamaatregelen;
- De onderneming moet in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020 een boekhoudkundig verlies hebben voor aftrek van belastingen.
Volgende zijn in elk geval uitgesloten voor het globalisatiemechanisme:
– Holdingvennootschappen;
– Patrimoniumvennootschappen;
– Managementvennootschappen;
– Vennootschappen waarbij de bestuurder of vennoot verbonden is met een andere onderneming die deze premie heeft ontvangen en waaraan zij diensten verlenen;
– Ondernemingen die op 31 december 2019 zich in moeilijkheden bevonden volgens de Europese definitie;
– Kredietinstellingen en financiële instellingen die onder toezicht vallen van de NBB.
De premie die verkregen kan worden bedraagt 10% van de omzet van dezelfde periode van het vorige jaar. De steun wordt beperkt tot: 70% voor middelgrote ondernemingen en 90% voor de kleine ondernemingen van de niet gedekte vaste kosten.
De maxima steunbedragen worden beperkt afhankelijk van het aantal tewerkgestelde werknemers en de omzet over de periode én van de minimale RSZ-tewerkstelling, de minimale omzet en de omzetdaling. Een overzicht van deze beperkingen kan u terugvinden op onderstaande link. Buiten deze beperkingen zullen de voorheen verkregen premies (corona hinderpremie, compensatiepremie, ondersteuningspremie, VBM, ..) in mindering worden gebracht van de subsidie.
De premie kan aangevraagd worden vanaf 1 april 2021 tot en met 30 september 2021 via een toepassing van VLAIO.
13. Culturele activiteitenpremie (kan niet meer aangevraagd worden)
Om de cultuursector een extra duwtje in de rug te geven, heeft de Vlaamse overheid eveneens beslist om een culturele activiteitenpremie te voorzien voor ondernemingen die actief zijn in de Vlaamse cultuursector.
De premie geldt voor ondernemingen die:
– een actieve exploitatiezetel hebben in het Nederlandstalig of tweetalig (Brussel-Hoofdstad) taalgebied;
– op 1 september 2020 actief waren en niet stopgezet, in vereffening of in staat van faillissement zijn;
– professioneel actief zijn in bepaalde sectoren die opgenomen werden in deze lijst.
De premie is voorzien om gebruikt te worden voor een organisatie, uitvoering van een bepaalde culturele activiteit of terbeschikkingstelling van infrastructuur voor een culturele activiteit. De activiteit waarvoor de premie gebruikt kan worden, moet voldoen aan enkele voorwaarden. De activiteit moet:
– publiek toegankelijk zijn;
– plaatsvinden tussen 1 september 2020 en 31 mei 2021;
– afgebakend zijn in tijd en ruimte en publiek gecommuniceerd worden;
– door de opgelegde coronamaatregelen die de Nationale Veiligheidsraad heeft opgelegd een impact ondervinden;
– veilig georganiseerd worden volgens de opgelegde sectorprotocollen;
– voorzien zijn van minstens twee tewerkgestelde cultuurwerkers die tewerkgesteld zijn via een aannemingscontract voor zelfstandigen OF binnen één van deze paritaire comités: PC200, PC227, PC304, PC 329 of PC303. De medewerkers moeten ook correct en eerlijk vergoed worden.
De premie die gebruikt wordt om de kosten van de georganiseerde activiteit te dekken bedraagt per activiteit minimaal € 2.000,00 of een veelvoud hiervan beperkt tot maximaal € 20.000,00. Het is mogelijk om als organisatie voor meerdere activiteiten de culturele premie aan te vragen, maar in totaliteit mogen deze premies niet meer dan € 20.000,00 bedragen. Per activiteit kan er ook slechts 1 premie worden toegekend.
De culturele activiteitenpremie kan aangevraagde worden op de website van Vlaanderen bij het departement cultuur, jeugd en media.. De premie zal tot 31 mei 2021 kunnen aangevraagd worden. Ondertussen is het sinds 12 januari 2021 niet meer mogelijk om de activiteitenpremie aan te vragen, aangezien het voorziene budget van 35 miljoen euro werd bereikt.
14. Lokale steunmaatregelen
Ook gemeenten, zoals Antwerpen en Kalmthout, voorzien in steunmaatregelen om hun getroffen zelfstandigen en ondernemers te steunen. Om te weten of uw gemeente al dan niet voorziet in extra steun, verwijzen wij door naar de website van uw gemeente.
15. Tijdelijke werkloosheid (voor arbeiders en bedienden):
A. Tijdelijke werkloosheid
Tijdelijke werkloosheid die ten gevolge van het coronavirus wordt aangevraagd, wordt vanaf 13 maart in alle gevallen beschouwd als overmacht, zelfs indien u niet verplicht wordt door de overheid om uw zaak (gedeeltelijk) te sluiten.
Deze soepelere regeling was van toepassing tot en met 31 augustus 2020. Voor de zwaar getroffen sectoren werden de maatregelen verlengd tot uiterlijk 31 december 2020. Concreet houdt dit in dat voor de niet zwaar getroffen sectoren de aanvragen tijdelijke werkloosheid vanaf september 2020 terug zoals voorheen bewijsstukken moest bezorgen aan de RVA waaruit de overmacht blijkt. Verdere informatie omtrent deze aanvraag kan u verkrijgen via uw sociaal secretariaat of op de hieronder toegevoegde link ‘Tijdelijke werkloosheid – overgangsbepalingen’.
Ondertussen heeft de overheid beslist om naar aanleiding van de tweede ‘lockdown’ de versoepeling voor de aanvragen van tijdelijke werkloosheid voor alle ondernemingen opnieuw in te voeren met terugwerkende kracht vanaf 01/10/2020. De versoepeling geldt tot 31 maart 2021.
Ondertussen heeft men weer beslist van deze versoepeling te verlengen tot 30 juni 2021.
Indien u als werkgever dus:
– werkgebrek heeft voor uw werknemers ten gevolge van corona maatregelen
– u verplicht moest sluiten
– u te maken krijgt met specifieke situaties waarbij de werknemer niet kan werken doordat: de werknemer in verplichte quarantaine moet, zijn/haar kind in quarantaine moet of dat hij/zij moet voorzien in opvang van een kind wiens school of opvang werd gesloten,
kan u opnieuw via de versoepelde regeling tijdelijke werkloosheid aanvragen.
Om tijdelijke werkloosheid aan te vragen, dient er een elektronische aangifte sociaal risico worden ingediend bij de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) met als reden “coronavirus”. Deze aangifte kan uiteraard verzorgd worden door uw sociaal secretariaat.
De werknemers die vallen onder deze regeling dienen op hun beurt een formulier in te dienen bij hun uitbetalingsinstelling om de uitkering te kunnen verkrijgen. De vergoeding die de werknemer ontvangt, is een uitkering van 70% van zijn gemiddeld geplafonneerd loon (maximaal € 2.754,76 per maand). Bijkomend ontvangt deze werknemer een supplement van € 5,63 per dag, ten laste van de RVA.
Bovendien heeft de regering aangekondigd dat werknemers die minstens 52 dagen tijdelijke werkloosheid hebben ontvangen, een extra uitkering van de RVA zouden ontvangen van € 10,00 per extra dag dat uw werknemer tijdelijk werkloos is vanaf de 53e dag, met een minimum van € 150,00. De precieze voorwaarden van deze extra uitkering moeten nog wel verduidelijkt worden.
B. Tijdelijke werkloosheid en vakantiedagen
Doordat vele werknemers afgelopen jaar een lange tijd onder het stelsel van tijdelijke werkloosheid zaten, zullen vele werknemers nog tal van vakantiedagen hebben staan. Vermits het verplicht is om de wettelijke vakantiedagen voor het einde van het jaar op te nemen, is het aangewezen om nu reeds te bekijken wanneer deze vakantiedagen kunnen ingepland worden. Indien de wettelijke vakantiedagen niet tijdig worden opgenomen, is het mogelijk dat de RVA uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid van werknemers zal terugvorderen.
16. Uitstel voor diverse aangiften, betalingen e.d.:
Vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting en personenbelasting:
Voor de indiening van aangiften met uiterste indieningsdatum tussen 16 maart en 30 april 2020, werd uitstel van indiening verleend tot en met 30 april 2020 middernacht.
Voor de betalingen van zowel de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting als de personenbelasting voorziet de overheid in een extra betalingstermijn van twee maanden, bovenop de huidige betalingstermijn. Deze bijkomende maatregel geldt voor alle afrekeningen van aanslagjaar 2019, welke gevestigd werden vanaf 12 maart 2020.
Voor de aanslagen die gevestigd werden vóór 12 maart 2020, kunnen de reeds eerder aangekondigde steunmaatregelen aangevraagd worden.
BTW:
Voor zowel de btw-aangiften, de ic-aangiften als de klantenlistings worden volgende uitstellen verleend:
1. Periodieke btw-aangiften & ic-aangiften:
Aangifte periode | Termijn verlengd tot |
Februari 2020 | 6 april 2020 |
Maart 2020 | 7 mei 2020 |
1e kwartaal 2020 | 7 mei 2020 |
April 2020 | 5 juni 2020 |
2. Jaarlijkse klantenlisting 2019:
Voor de jaarlijkse klantenlisting wordt de uiterste indieningstermijn verlengd tot 30 april 2020, of indien de activiteit werd stopgezet, dient de klantenlisting ten laatste te worden ingediend op het einde van de 4e maand na het stopzetten van de btw-activiteit.
3. Betaling van btw:
Ook voor de betalingen van BTW voorziet de FOD Financien in een automatisch uitstel, zoals volgt:
Betaling voor periode: | Termijn verlengd tot: |
Februari 2020 | 20 mei 2020 |
Maart 2020 | 20 juni 2020 |
1e kwartaal 2020 | 20 juni 2020 |
April 2020 | 20 juli 2020 |
4. BTW-teruggaven voor alle maandaangevers
Op 29 maart heeft de overheid eveneens beslist om met datum van uitwerking op 31 maart, alle maandaangevers een versnelde maandelijkse btw-teruggaaf toe te kennen, ook al worden deze niet aanschouwd als ‘starters‘, of beschikken ze niet over een vergunning ‘maandelijkse teruggave’.
Indien uw btw-aangifte van februari reeds werd ingediend zonder een aanvraag van terugbetaling, kan deze nog gewijzigd worden tot en met 3 april 2020.
Bedrijfsvoorheffing:
Voor betalingen van de bedrijfsvoorheffing wordt eveneens automatisch uitstel verleend:
Betaling voor periode: | Termijn verlengd tot: |
Februari 2020 | 13 mei 2020 |
Maart 2020 | 15 juni 2020 |
1e kwartaal 2020 | 15 juni 2020 |
April 2020 | 15 juli 2020 |
Buiten het automatisch verleende uitstel van betaling voor zowel bedrijfsvoorheffing, als BTW, kan u bijkomend ook nog uitstel vragen zoals beschreven staat in de eerder aangekondigde steunmaatregelen van de FOD Financiën.
RSZ:
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voorziet eveneens in een systeem voor uitstel van RSZ-bijdragen. Dit uitstel wordt echter niet voor elke werkgever automatisch verleend. Enkel de werkgevers die getroffen worden door de verplichte sluitingen (zoals voorheen vermeld), verkrijgen een automatisch betalingsuitstel voor de RSZ-bijdragen.
Betaling voor periode: | Normale betaaltermijn: | Uitstel tot: | |
1e kwartaal 2020 | 30 april 2020 | 15 december 2020 | |
2e kwartaal 2020 | 31 juli 2020 | 15 december 2020 |
Indien u niet valt onder de werkgevers die getroffen zijn door een verplichte sluiting, kan u toch nog genieten van uitstel voor RSZ-bijdragen indien u gesloten bent omdat u niet kan voldoen aan de regels van “Social distancing” (afstand houden) of omwille van economische redenen. Hiervoor dient u op de webpagina van de RSZ een verklaring op eer in te vullen.
Voorafbetalingen:
De regering heeft eveneens beslist om het uitstellen van voorafbetalingen minder nadelig te maken voor de vennootschappen en zelfstandigen die financieel getroffen zijn door het coronavirus. De regering heeft de percentages van de voordelen van de derde en vierde vervaldag (10/10 en 20/10) als volgt verhoogt:
Personenbelasting | Vennootschapsbelasting (zonder dividenduitkering) | Vennootschapsbelasting (met dividenduitkering) | |
VA1 | 3% | 9% | 9% |
VA2 | 2,5% | 7,5% | 7,5% |
VA3 | 2,25% | 6,75% | 6% |
VA4 | 1,75% | 5,25% | 4,5% |
Mits deze maatregel slechts bedoelt is voor bedrijven met liquiditeitsproblemen, geldt deze regel dan ook niet voor vennootschappen die: ofwel een inkoop van eigen aandelen of een kapitaalvermindering doen, ofwel die dividenden betalen of toekennen tussen 12/3/2020 en 31/12/2020. Ook voor de natuurlijke personen die door de verhoogde percentages meer bonificatie zouden krijgen, gelden deze verhoogde percentages niet.
Jaarlijkse vennootschapsbijdrage:
De deadline voor de betaling van de jaarlijkse vennootschapsbijdrage (€ 347,50 of € 868,00), welke normaliter uiterlijk 30 juni 2020 betaald moet worden, is uitgesteld tot uiterlijk 31 oktober 2020.
Ondertussen heeft men beslist dat de uiterlijke datum voor betaling van de jaarlijkse vennootschapsbijdrage verder uitgesteld wordt tot eind 2020.
De algemene vergadering
In april en mei worden jaarlijks traditiegetrouw de meeste algemene vergaderingen gehouden. Gelet op de beperkingen die ons opgelegd worden, is het niet zo vanzelfsprekend om deze vergaderingen door te laten gaan. Tijdens deze coronacrisis wordt er voorzien in enkele versoepelingen (zoals vermeld in het Koninklijk Besluit n°4 van 9 april 2020), die ervoor moeten zorgen dat de rechtspersonen de nodige flexibiliteit krijgen en de rechten van de aandeelhouders gewaarborgd blijven.
Tijdens deze coronacrisis zijn volgende opties mogelijk om een algemene vergadering te houden:
1) De vergadering laten doorgaan in omstandigheden die aanvaardbaar zijn voor de maatregelen van de coronacrisis (door een minimale aanwezigheid en gebruik van stemmen met volmachten) en die anderzijds de aandeelhouders en de leden de kans geven om vragen te stellen en hun stemrecht uit te oefenen;
2) De vergadering uitstellen totdat de toestand terug is genormaliseerd. In dit geval wordt er voorzien in een uitstel van maximaal 10 weken;
3) Onder alle omstandigheden kan het bestuursorgaan unaniem schriftelijk besluiten. Het bestuursorgaan kan ook via elektronische communicatie beraadslagen.
Ondertussen zijn deze tijdelijke versoepelingen zoals opgenomen in het KB 4 van 9 april 2020 niet meer van toepassing, maar de wetgever heeft in een nieuwe wet van eind december 2020 een definitieve versoepeling opgenomen die ervoor zorgt dat algemene vergaderingen digitaal kunnen georganiseerd worden, zelfs indien deze mogelijkheid niet werd opgenomen in de statuten van de vennootschap.
De enige ‘beperking’ bij dergelijke algemene vergaderingen, is dat het bureau (de voorzitter en indien van toepassing de secretaris en stemopnemer) wél nog steeds fysiek aanwezig moeten zijn op de algemene vergadering.
Aan het medium waarmee digitaal vergaderd zal worden, zijn ook enkele voorwaarden gekoppeld. Zo moet het mogelijk zijn om met het medium de identiteiten van de personen die ervan gebruikmaken te controleren én moet het de personen die vergaderen de mogelijkheid bieden om rechtstreeks, onderbroken en gelijktijdig deel te nemen aan de besprekingen en moet hij zijn stemrecht kunnen uitoefenen.
17. Bijkomende fiscale maatregelen (Corona III-wet)
De overheid heeft enkele bijkomende fiscale maatregelen bekend gemaakt ten gevolge van het coronavirus. Hierbij kan u een beknopte opsomming terugvinden van de voornaamste bijkomende fiscale maatregelen waarvoor u in aanmerking kan komen
A. Consumptiecheques
Om de horeca en bepaalde kleine handelszaken te steunen, heeft de wetgever beslist om werkgevers de mogelijkheid te bieden om hun werknemers te belonen met zogenaamde consumptiecheques. De cheques kunnen tot eind 2020 toegekend worden en zijn geldig tot uiterlijk 7 juni 2021.
Het grote voordeel aan deze consumptiecheques is dat deze vrij zijn van zowel RSZ-bijdragen als bedrijfsvoorheffing. Bovendien zijn de consumptiecheques voor u als werkgever volledig aftrekbaar als beroepskost, in tegenstelling tot maaltijdcheques welke slechts beperkt aftrekbaar zijn voor € 2,00 per cheque.
Om deze cheques te kunnen uitkeren moet er wel worden voldaan aan enkele voorwaarden:
- De totaalwaarde van de cheques mag per werknemer niet meer dan € 300,00 bedragen;
- De cheques moeten aanvullend toegekend worden en mogen niet ingeruild worden voor het normale loon of andere voordelen;
- De cheques moeten uniek worden afgeleverd op naam van de werknemer.
Bovendien kunnen consumptiecheques slechts toegekend worden als er een individuele overeenkomst is met de werknemers die deze cheques ontvangen. Een andere optie is dat de toekenning van deze cheques vastgelegd is in een CAO. U dient er wel rekening mee te houden dat het niet mogelijk is om deze cheques slechts toe te kennen aan een select aantal werknemers. Van zodra u beslist om consumptiecheques aan werknemers toe te kennen, moet u het aan elke werknemer binnen dezelfde categorie toekennen.
Hoewel de consumptiecheque fiscaal een zeer interessante stimulans is voor uw werknemers, kampt de cheque momenteel nog met een tekort aan naamsbekendheid. Er zijn tot op vandaag nog steeds niet al te veel horeca- of handelszaken die de consumptiecheques aanvaarden als betaalmiddel.
Horeca Vlaanderen heeft wel reeds aangekondigd dat de uitgevers van de cheques een campagne zullen starten en dat ook zij zullen communiceren naar hun handelszaken om de consumptiecheques wat meer naamsbekendheid te bieden. Dit zou ervoor moeten zorgen dat er meer handelszaken de consumptiecheques zullen aanvaarden.
B. Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing
Ondernemingen die gebruik hebben gemaakt van tijdelijke werkloosheid voor hun werknemers gedurende een periode van minstens 30 kalenderdagen tussen 12 maart 2020 en 31 mei 2020, kunnen gebruik maken van deze vrijstelling. Het bedrag van de vrijstelling is 50% van het verschil tussen de bedrijfsvoorheffing van juni 2020 t.e.m. augustus 2020 en de bedrijfsvoorheffing van mei 2020.
Uitgesloten van deze vrijstelling zijn de vennootschappen die tussen 12 maart 2020 en 31 december 2020 een inkoop van eigen aandelen, een uitkering van een dividend of een kapitaalvermindering hebben gedaan.
C. Tijdelijke verhoogde investeringsaftrek
Om ervoor te zorgen dat ondernemingen blijven investeren, heeft de overheid beslist om het tarief van de investeringsaftrek tijdelijk te verhogen naar 25% voor investeringen in nieuwe vaste activa die rechtstreeks verband houden met de economische activiteit en die verworven zijn tussen 12 maart 2020 en 31 december 2020.
Men heeft ondertussen beslist om de tijdelijk verhoogde investeringsaftrek van 25% met twee jaar te verlengen tot en met 31 december 2022.
Bijkomend heeft men beslist om de beperkte overdracht van de investeringsaftrek (in principe 1 jaar) te verlengen naar 2 jaar voor activa die zijn verworven in 2019.
D. Tijdelijke verhoging van de aftrekbaarheid van receptiekosten
De aftrekbaarheid van de beroepsmatige receptiekosten die werden gemaakt tussen 08/09/2020 en 31/12/2020 is tijdelijk verhoogd naar 100%.
Let op: Het betreft hier enkel de receptiekosten en niet de kosten voor relatiegeschenken.
18. Maatregelen van de financiële sector
Ook de financiële sector heeft besloten om bij te dragen en soelaas te bieden in deze woelige periode. De Nationale bank, de federale overheid en de financiële sector hebben dan ook besloten om uitstel van betaling te verlenen voor hypothecaire kredietnemers en levensvatbare bedrijven en zelfstandigen.
Voor ondernemingen betekent dit concreet dat er voor ondernemingskredieten (kredieten met een vast aflossingsplan, kaskredieten en vaste voorschotten) betalingsuitstel kan gevraagd worden voor 6 maanden, uiterlijk tot 31 oktober 2020. Het uitstel kan enkel aangevraagd worden voor kredieten die werden toegekend voor 1 april 2020. Dit uitstel geldt echter enkel voor de kapitaalaflossingen. De intresten over deze perioden blijven verschuldigd. Na deze periode van uitstel loopt het krediet gewoon door, wat wil zeggen dat de totale looptijd van uw krediet zal verlengd worden met de periode waarvoor u uitstel heeft verkregen.
Later werd er besloten om ook deze maatregel te verlengen tot 31 december 2020. Voor ondernemingen die nog geen aanvraag hadden ingediend voor dit uitstel, wordt er automatisch bij goedkeuring een uitstel verleend tot 31 december 2020. Voor ondernemingen die voorheen reeds een uitstel hadden aangevraagd, kunnen een verlenging krijgen tot 31 december 2020 indien ze nog steeds aan de voorwaarden voldoen. Dergelijke verlenging kan aangevraagd worden tussen 1 september en 20 september 2020. Eind 2020 heeft men beslist om ook dit uitstel opnieuw te verlengen tot 31 maart 2021. Het totaal genoten uitstel van 2020 en 2021 mag samen echter niet langer zijn dan 9 maanden.
In februari werd er beslist om het betalingsuitstel nogmaals te verlengen tot en met juni 2021, eveneens met als voorwaarde dat in 2020 en 2021 er niet meer dan 9 maanden uitstel verleend werd. Nu heeft men wel een uitzondering gemaakt voor ondernemingen die reeds de limiet van 9 maanden uitstel zouden bereikt hebben, maar die financieel gezond zijn. Voor deze ondernemingen zal het toch mogelijk zijn om een bijkomend betalingsuitstel tot eind juni 2021 te verkrijgen.
Anderzijds kunnen ondernemingen die nood hebben aan extra financiering, nieuwe soepelere kredieten voor een maximale looptijd van 12 maanden afsluiten.
Er wordt door de federale overheid eveneens een garantieregeling het leven in groepen van maar liefst 50 miljard euro, voor alle nieuwe kredieten en kredietlijnen van maximaal 12 maanden. Dit om de financiële sector wat hulp te bieden als het coronavirus een uitzonderlijke economische crisis als gevolg heeft.
OPROEP: we vragen aan alle zelfstandigen en ondernemingen om hun cashflow problemen zo min mogelijk af te wentelen op leveranciers en dienstverrichters. Dit werkt een economische crisis in de hand en zal gezonde bedrijven ook ziek maken. De KMO’s zijn geen banken en hebben niet de taak hun klanten te financieren. Ondernemingen in moeilijkheden moeten zelf de aangeboden maatregelen zo veel als mogelijk benutten zodat zij hun betalingsverplichtingen kunnen blijven voldoen.
19. Corona-lening
Het PMV voorziet in een achtergestelde lening op 3 jaar voor zelfstandigen en KMO’s in Vlaanderen welke getroffen zijn door de coronacrisis. Hiermee probeert men extra financiële ademruimte te bieden aan ondernemingen die getroffen zijn door de crisis.
Het totaal bedrag dat ontleend kan worden (minimaal € 25.000,00 en maximaal € 2.800.000,00), wordt beperkt tot het hoogste bedrag van ofwel 100% van de totale loonkost, ofwel 12,5% van de totale omzet. Uitzonderlijk kan het bedrag verhoogd worden naar € 4.300.000,00 indien er een extra investeerder/financier zich aanbiedt.
Indien u gebruik maakt van de corona compensatiepremie of de corona hinderpremie, kan u maximaal € 75.000,00 ontlenen. Indien u toch een hoger bedrag wenst te ontlenen en reeds de compensatiepremie of hinderpremie heeft ontvangen, zal u de premie moeten terugbetalen.
De intrestvoet die zal aangerekend worden op deze corona-lening verschilt tussen start-ups en KMO’s. Voor start-ups en scale-ups bedraagt de jaarlijkse rentevoet voor een ontleend bedrag tot € 150.000,00: 3%, welke integraal betaalbaar is op de eindvervaldag. Voor het ontleend gedeelte tussen € 150.000,00 en € 1.800.000,00 bedraagt de intrestvoet 5%. Voor het bedrag dat geleend wordt boven € 1.800.000,00, is er een intrestvoet verschuldigd van minimum 6%, welke eveneens betaalbaar is op de eindvervaldag.
Voor KMO’s en zelfstandigen wordt er voor het ontleend gedeelte tot € 150.000,00 een intrestvoet van 3% gerekend, welke integraal betaalbaar is op de eindvervaldag. Voor het gedeelte boven € 150.000,00 wordt er een jaarlijkse intrestvoet van 4,5% gerekend.
Om in aanmerking te komen voor deze lening, moet u als onderneming een gezonde en levensvatbare kmo zijn, die door de coronacrisis in financiële problemen is gekomen. De ondernemingen die in aanmerking komen moeten ofwel:
- Een tewerkstelling van hun personeelsbestand hebben van 80% op het einde van 2019 of er zich toe engageren om op zeer korte termijn terug naar 80% tewerkstelling te geraken;
- Minstens 50% van hun totaal aantal werknemers uit het systeem van tijdelijke werkloosheid halen en deze terug activeren in de onderneming.
Voor ondernemingen uit hard getroffen sectoren wordt er voorzien in een versoepeling van de minimale tewerkstelling. In plaats van 80%, moet er tegen uiterlijk 2021 een minimale tewerkstelling zijn van 60% ten opzichte van eind 2019.
De ondernemingen die achterstallen hebben bij de BTW, RSZ, belastingen of op andere lopende kredieten komen niet in aanmerking voor deze achtergestelde lening. Ook ondernemingen in moeilijkheden komen niet in aanmerking.
Europa heeft wel de toestemming gegeven om KMO’s niet meer automatisch uit te sluiten als ze valt onder de categorie ‘onderneming in moeilijkheden’. Zolang de KMO inherent gezond is en een goed onderbouwd plan met herstelkansen kan voorleggen, kan deze onderneming ook in aanmerking komen voor de corona-lening.
De deadline voor het aanvragen van de lening werd uitgesteld van 15 november 2020 naar uiterlijk 15 april 2021. Ondertussen werd de aanvraagtermijn opnieuw verlengd tot 15 oktober 2021. U kan deze lening aanvragen via de website van PMV.
20. Handige Links
Voor de allerlaatste updates kan u ook telkens volgende handige links gebruiken:
– VLAIO: Hinderpremie
– VLAIO: Overbruggingsrecht
– VLAIO: Verplichte sluitingen
– FOD Financiën: Bijkomende steunmaatregelen
– RSZ: Uitstel RSZ-bijdragen
– RVA: Tijdelijke werkloosheid
– FEBELFIN: Maatregelen financiële sector
– FEBELFIN: Betalingsuitstel ondernemingskredieten
– Xerius: Maatregelen voor zelfstandigen
– SD Worx: Info m.b.t. het coronavirus
– 1890: Brusselse premie
– VLAIO: Gemeentelijke steun
– VLAIO: Compensatiepremie
– FOD Financiën: Wijziging percentages voorafbetalingen
– RSVZ: Vrijstelling sociale bijdragen
– VLAIO: Corona-lening
– PMV: Aanvraagprocedure lening
– XERIUS: Tijdelijke ouderschapsuitkering
– XERIUS: heropstart overbruggingsrecht
– VLAANDEREN: Aanvullende compensatiepremie
– VLAIO: Vlaams beschermingsmechanisme
– VLAIO: NIEUW Vlaams beschermingsmechanisme
– VLAIO: Globalisatiemechanisme
– VLAANDEREN: Culturele activiteitenpremie
– BELGISCH STAATSBLAD: CORONA III-wet
Bij verdere vragen omtrent deze steunmaatregelen kan u zich altijd richten tot uw dossierbeheerder.