Na de verhoging van de roerende voorheffing met ingang van 1 januari 2017, kennen we maar liefst 8 verschillende tarieven:
Tarief | Welke intresten of dividenden? |
30% | Op intresten en dividenden waarvoor geen verlagingen van toepassing zijn = standaardtarief. |
20% | Op liquidatiereserves die werden aangelegd vanaf AJ 2018 en die binnen de 5 jaar worden uitgekeerd. |
Op VVPR dividenden die worden uitgekeerd vanaf het tweede boekjaar na het boekjaar van inbreng in geld in een kleine vennootschap. | |
17% | Op liquidatiereserves die werden aangelegd vóór AJ 2018 en die binnen de 5 jaar worden uitgekeerd. |
Op vastgeklikte reserves (art. 537 WIB92)(*) die worden uitgekeerd binnen de eerste 4 jaren door een grote vennootschap of binnen de eerste 2 jaren door een kleine vennootschap. | |
15% | Op VVPR dividenden die worden uitgekeerd vanaf het derde boekjaar en later na het boekjaar van inbreng in geld in een kleine vennootschap. |
10% | Op vastgeklikte reserves (art. 537 WIB92)(*) die worden uitgekeerd in het jaar 5 en 6 door een grote vennootschap of in jaar 3 door een kleine vennootschap. |
5% | Op liquidatiereserves die worden uitgekeerd na 5 jaar te rekenen vanaf de laatste dag van het boekjaar waarvoor de liquidatiereserve werd aangelegd. |
Op vastgeklikte reserves (art. 537 WIB92)(*) die worden uitgekeerd in jaar 7 en 8 door een grote vennootschap of in jaar 4 door een kleine vennootschap. | |
1,69% | Op dividenden uitgekeerd door een moedervennootschap uit een land met een dubbelbelastingverdrag, die minder dan 10% bezit van de aandelen van de dochter maar waarvan de aanschafwaarde meer dan 2,5 miljoen euro bedraagt. |
0% (**) | Op vastgeklikte reserves (art. 537 WIB92)(*) die worden uitgekeerd vanaf jaar 9 door een grote vennootschap of vanaf jaar 5 door een kleine vennootschap. |
Op liquidatiereserves die worden uitgekeerd bij vereffening van de vennootschap. | |
Op dividenden uitgekeerd door een moedervennootschap uit een land met een dubbelbelastingverdrag, die meer dan 10% bezit van de aandelen van de dochter. | |
(*) Art 537. WIB | de termijn wordt gerekend vanaf de formalisering van de inbreng, dus de datum van de notariële akte vankapitaalverhoging. |
(**) | In de meeste gevallen moet er bij de aangifte roerende voorheffing een bijlage worden bijgevoegd die de vrijstelling verantwoord. |